Jaarlijks draagt Nederland meer dan honderd miljoen euro bij aan de Europese Big Science onderzoeksinstituten (BSO’s). Als Industrial Liason Officer bij CERN en coördinator van het ILO-net, verbindt Jan Visser de Nederlandse precisie-industrie aan tenders van de Big Science-instellingen. Het verbinden van de hightech industrie met de wetenschappelijke wereld, vindt Visser het leukste aspect aan zijn werk. “Eigenlijk ben ik een soort makelaar.”
Gebruik maken van knowhow
In gesprekken die Visser voert met bedrijven die geïnteresseerd zijn in een connectie met een BSO, vallen hem twee dingen op. “Als bedrijven écht iets uit de relatie willen halen, moeten ze er ook iets instoppen en investeren in de contacten met een BSO, zodat ze weten wat er speelt.”
Daarnaast is het volgens Visser belangrijk om goed te bedenken dat BSO’s niet alleen partijen zijn waar bedrijven iets aan kunnen verkopen. “Je kunt ze ook als technologieleverancier zien. Er ligt ontzettend veel knowhow en technologie bij die organisaties. Daar kun je als bedrijf veel van leren. Veel bedrijven zien CERN als moeilijke, dure wetenschap en voelen een hoge drempel. Het is aan het ILO-net, in samenwerking met het Mikrocentrum, om een realistisch beeld te schetsen. Want wat er gebeurt is heel spannend, en daar zijn basale bouwstenen voor nodig.”
Samenwerken met een BSO: meer dan alleen geld
Voor bedrijven valt er bij samenwerking met een BSO dus meer te halen dan alleen geld. “Als een bedrijf voor CERN werkt, laat het zien dat het in de Champions League speelt. Bovendien gaat het vaak om complexe projecten en is het voor bedrijven dus een moment om te leren en hun potentieel op te rekken. Opdrachten voor een BSO zijn vrijwel altijd uitdagend en spannend.”
De Nederlandse industrie- en onderzoeksorganisaties als Nikhef staan goed aangeschreven bij CERN, weet Visser. “Ze leveren kwaliteit en zijn betrouwbaar.” Een heikel punt is dat Nederlandse bedrijven vaak niet tot de goedkoopste behoren, terwijl concurrenten uit andere landen vaak met opportunistischere aanbiedingen komen. Volgens Visser zou het goed zijn als CERN niet alleen op basis van kostprijs beslist, maar ook kwaliteit laat meewegen. “Bedrijven kunnen bij CERN in ieder geval wel een alternatief bod neerleggen. Daarmee geef je aan: we kunnen het product voor een X aantal euro’s maken. Maar, als we goed kijken naar wat u nodig heeft, bieden we u ook een alternatief aan. Dat kost meer, maar is volgens ons op langere termijn een betere koop.”
Precisiebeurs: samenwerking met Big Science sinds 2012
Visser merkt dat er vanuit de industrie veel behoefte is om elkaar te ontmoeten. “Als een Big Science organisatie een aanbesteding uitschrijft, hebben bedrijven weinig tijd om daarop te reageren en een competitief bod neer te leggen. Als een bedrijf mee wil dingen naar een complexe aanbesteding, is het belangrijk dat het zijn potentiële partners goed kent. Wanneer er dan een tender wordt uitgeschreven, kun je snel schakelen.”
Vanuit het ILO-net is Visser betrokken bij de organisatie van de Big Science lezingen op de Precisiebeurs. Die samenwerking is begonnen in 2012 en heeft als doel om bedrijven te laten zien wat er bij de onderzoeksorganisaties allemaal gebeurt of staat te gebeuren, zodat de industrie zich daar op kan voorbereiden.