De Nederlandse overheid, investeerders en bedrijven als ASML en NXP steken honderden miljoenen in een nieuwe chipindustrie. Chips die licht in plaats van elektriciteit gebruiken om informatie over te brengen, beloven apparaten kleiner, sneller en energiezuiniger te maken. Nederland moet een wereldmacht worden in deze fotonische chips. De markt lijkt klaar om de technologie te omarmen. Maar de risico's zijn groot.
Nederland koploper
Nederland loopt voorop in de nog jonge industrie voor fotonische chips. Nederlandse wetenschappers behoren tot de wereldtop en er zijn relatief veel start-ups actief. Na jaren van onderzoek en ontwikkeling is de technologie ver genoeg voor toepassing in de praktijk.
De vraag naar deze chips, die helpen apparaten sneller, kleiner en energiezuiniger te maken, neemt toe. Nu moet de productie omhoog.
Honderden miljoenen
Er worden honderden miljoenen euro's geïnvesteerd in de opbouw van deze nieuwe chipindustrie. Het Eindhovense Smart Photonics haalde in een nieuwe investeringsronde €100 mln op, onder meer met leningen bij gevestigde chipbedrijven ASML en NXP. New Origin, een nieuwe spin-off van de Universiteit Twente, kreeg eerder dit jaar ook €100 mln toegezegd van investeerders voor de bouw van een nieuwe fabriek. De meeste fotonica-bedrijven zitten rond de universiteiten in Eindhoven en Enschede. De regio's zijn elk gespecialiseerd in een ander type chip. Het onderscheid zit in de verschillende grondstoffen waarvan de chips zijn gemaakt, die verschillende toepassingen mogelijk maken.
Internationale concurrentie
Ook andere landen trekken veel geld uit voor de ontwikkeling van een fotonische chipindustrie, waaronder China en de Verenigde Staten. Lukt het Nederland op tijd de productie op te schalen? Is er straks wel een markt voor de technologieën waar Nederlandse wetenschappers en start-ups zich in specialiseren? Of trekt deze industrie, net als bij de elektronische chips gebeurde, alsnog naar andere regio's in de wereld?