Op maandag 13 mei is het Battery Lab van TNO-Holst Centre in Eindhoven geopend. Hier onderzoeken, ontwikkelen en testen experts samen met bedrijven nieuwe generatie batterijtechnologieën. Het doel is om de technologieën met en voor bedrijven klaar te maken voor een volgende opschalingsstap naar massaproductie.
Het effectief opslaan van elektrische energie is essentieel voor de energietransitie. Auto’s, bussen, vrachtwagens en schepen worden in toenemende mate geëlektrificeerd. Maar de huidige batterijtechnologie heeft z’n beperkingen. Er is een volgende generatie batterijen nodig met een grotere energiedichtheid, met meer vermogen en die sneller en veilig kunnen worden opgeladen.
Een batterijcel is een ingewikkeld elektrochemisch systeem met veel mogelijke materialen en onderdelen. Elke verandering in de samenstelling en opbouw heeft invloed op de uiteindelijke prestaties van de batterij. In Nederland zijn veel bedrijven bezig met nieuwe batterijtechnologie maar dat start met een materiaal of onderdeel van de batterijcel. Ze hebben vaak niet de faciliteiten om de ontwikkelingen van die materialen en onderdelen te integreren en toe te passen.
André Schilt, Programma manager Next Generation Battery Technology bij TNO: "Nederland beschikt over de kennis, expertise en technologieën om een volgende generatie batterijen mogelijk te maken. Dit nieuwe laboratorium helpt startups, ondernemers en gevestigde bedrijven hun ideeën en innovaties te versnellen.”
Unieke testfaciliteit
De faciliteiten van het nieuwe Battery Lab bieden de kans om daadwerkelijk batterijcellen te maken en te testen. Nieuwe materialen kunnen dan in verschillende cel ontwerpen worden geïntegreerd en geoptimaliseerd.
Het lab beschikt naast diverse geavanceerde meetapparatuur en werkstations met chemisch inerte atmosfeer (gloveboxes) ook over instrumenten voor het aanbrengen van beschermende nano lagen (belangrijk voor de levensduur), vergroten van de energiedichtheid (3D structuren) en meer veiligheid (Solid State Electrolyte).
TNO heeft de afgelopen drie jaar, met financiële ondersteuning van het ministerie van EZK en de Provincie Noord-Brabant, hard gewerkt aan de realisatie van het lab.